Wij zoeken teleurstellingen met een metaaldetector

Ik heb altijd al een beetje brak
—maar niet te veel
niet
te pijnlijk—
door de tombestraten van Venetië
willen zwerven
stilstaand water dik als middeleeuwen,
ver weg
van afgestofte plakkerigheid, van
bolronde duiven,
zwerven
langs een kerk bespikkeld met dode
ramen
regenboogdof
vuurwerkgemoffel
rapsodisch mompelen
(verstikkende geur van heiligheid)
(dode stank van heiligheid).

Ik zou verdwaald willen zijn zonder uitzicht
op de gevel van de San Marco
of op welke kant
van een gevleugelde leeuw
dan ook.

Ik wou dat ik in Portugal liep, zonnige
klimmende
Lissabontunnels
en in Alfama mijn toevlucht kon zoeken om,
schuin in een permanent zon-nu
zonder toekomst of gewicht
—maar
ook niet afwezig,
ook niet
aflatend—
aan een tafeltje met daarop een keramieken
asbak
te zitten
en met verhalen te schuiven tot
ik een volgorde gevonden heb
structuur
ritme
(stop, in mijn borstkas is
geen ruimte meer)
een volgorde waar ik tevreden mee zal zijn
al weten we
en voelen we
en verkondigen we
dat
tevredenheid een gebrek aan ambitie is
en ieder resultaat zal dus ofwel
onvolmaakt
ofwel
teleurstellend
zijn.

Te wandelen in Venetië alsof ik
niet meer besta,
net als de stenen en
het water,
te werken in Alfama, een terras
gekanteld tegen de heuvel,
tot ik eindelijk
gefaald heb,
onbevredigd blijf,
of in slaap val.

~

[afbeelding: All the Dead Cats of Civilisation—CCQA 2017, assemblage]

Dit bericht is geplaatst in Een Gedicht. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.