Zwarte Bes

Jongelingen die de stad verlaten en ver moeten reizen slikken Zwarte Bes en voelen hun vermoeide voeten niet meer, hun lege magen, hun mond van leer en zand. Ze drijven inspanningsloos over bergen, vliegen door valleien en langs rivieren, voelen geen splinter grind door hun versleten sandalen steken. Maar de Zwarte Bes is zeldzaam en raakt uitgewerkt, de reiziger merkt dat hij al weken alleen maar gras en bladeren eet en zijn eigen pis drinkt. Maar tenminste, denk de uitgeputte reiziger die zich voelt alsof hij wil huilen maar het vocht niet kan missen, tenminste ben ik een eind opgeschoten, het kan niet ver meer zijn. Hij kijkt achter zich en ziet aan het einde van de weg de stad waaruit hij vertrokken is. Voor hun huis op de heuvel staan zijn ouders nog te zwaaien.

Dit bericht is geplaatst in Herinneringen. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.