Wat zo fascinerend is aan het =-teken, is dat het symbool staat voor absoluut evenwicht—perfecto aequilibrio. Met dit magische tekentje, een paar getallen (1, 5, 19) en soms een handjevol symbolen (+, –, √) kan het linkerdeel van de werkelijkheid het rechterdeel perfect nabootsen, en andersom.
Dit—ook dit—is cruciaal: de formulering moet zijn “en andersom,” niet “of andersom” omdat het in de berekening x = y niet vast te stellen is welke van de twee het primogenituur op oorspronkelijkheid heeft—beide representeren elkaar in exact dezelfde mate als ze door de ander gerepresenteerd worden.
Dit is waarom kunst nooit wiskunde kan worden, de representatie voegt altijd iets toe of laat iets weg, er wordt getransformeerd, verward of versimpeld. Ook muziek kan geen wiskunde worden, het =-teken verbiedt het. Zowel voortschrijdende kunst als ontwikkelende smaak neigen naar abstractie, en met abstractie benaderen ze de wiskunde, maar van werkelijke versmelting kan geen sprake zijn.
Kunst > wiskunde?