Musea

Iedereen kent het verhaal—apocrief of authentiek—dat bepaalde inboorlingen niet gefotografeerd wilden worden omdat ze vreesden dat met hun beeld (een stukje van) hun ziel gestolen zou worden.
Deze vrees is werkelijkheid geworden op een manier die niet direct zichtbaar is, maar wereldwijd verschrikkelijke schade aanricht. Nu digitale camera’s alomtegenwoordig zijn en iedereen een telefoon met fotofunctie heeft kan een correct opgevoed persoon nauwelijks nog rustig door een museum lopen. Alle waarschuwingsbordjes en alerte suppoosten ten spijt flitst het in de helderwitte zalen meer dan op ongure avonden in het hooggebergte. Daar weer, een Japanner met een nucleaire Nikon! En daar, een verveeld Amerikaans meisje met een smartphone. Ze liep door zonder naar het schilderij te kijken.
En elke keer dat zo’n filistijn vergeet die flits uit te schakelen steelt hij een minuscuul stukje van het schilderij hoewel hij de titel van het werk niet kent en de naam van de kunstenaar niet uit kan spreken. Iedere felle belichting beschadigt de verflaag, verbleekt kleuren die nooit meer terug zullen komen—behalve na restauratie, en in welke zin is dat nog hetzelfde kunstwerk?
De subnormale vakantieganger realiseert zich niet dat wat op zijn camera opgeslagen staat na het nemen van de foto dus niet meer bestaat. De foto is simulacrum geworden, een kopie zonder origineel, want wat ooit het origineel was hangt verbleekt en treurig aan de wand, niet in staat zich te verdedigen. Kreunend en trillend in zijn lijst.

Dit bericht is geplaatst in Kunst, Voor Vandaag, Wanhoop met de tags , , , , . Bookmark de permalink.

3 reacties op Musea

  1. Carla schreef:

    Zo zie je maar weer: het schilderij als voeding. De boeddhist (o.a.): ‘alles is vergankelijk’ en ‘alles is onderling afhankelijk’. Zoals ik de zuurstofatomen inadem die ooit door Dzjengis Khan, Cleopatra of Marie Curie zijn uitgeademd, en verder leef, nooit meer hetzelfde als het moment daarvoor – zo ademt de camera het beeld van het schilderij in en weer uit als het beeld weer bekeken wordt. En degene die kijkt, ziet nooit meer als voorheen. En zo adem jij ‘schade’ in en ‘filistijn’ uit, zo verbleekt het schilderij en wordt het gerestaureerd: alles is vergankelijk en onderling afhankelijk.
    Ofwel: je kunt nooit twee keer in dezelfde rivier stappen. Met of zonder flitslicht. Het maakt niet uit. 🙂

  2. cronda schreef:

    Een mooie gedachte, maar ik put toch meer genoegen uit het inademen van Julius Caesar’s and Markies de Sade’s zuurstofatomen dan het uit het observeren van schilderijen die langzaam vernietigd worden door mensen die er niet eens enige aandacht voor op kunnen brengen. Mijn observatie verandert het werk al, als ik de kwantummechanica een beetje begrijp, en mijn cognitieve patronen en (culturele) interpretatie zorgen ervoor dat ik een werk nooit ‘sec’ kan bekijken (“sec” bestaat niet, alle perceptie is gewelddadig)…Maar toch koester ik de illusie alleen te zijn met een intentie in vorm en kleur, en niet met een slagveld waarin de verliezer al vaststaat.
    Het is de naam van de kunstenaar die het werk een “aura” meegeeft (merci W. Benjamin) en al lang niet meer enige intrinsieke artistieke waarde. Dat is waarom Damien Hirst het Tate Modern bezet en er altijd enorme rijen voor het Van Gogh staan — leuk hoor, nóg een korenveld, maar ik ga weer naar buiten.
    Het is waarschijnlijk nooit anders geweest, en de massa’s toeristen spekken de museumkas, maar als de bittere, oude man die ik ben pleit ik toch voor het volledig verbannen van camera’s uit musea. VIVA LA REGRESSION!

  3. Carla schreef:

    Volhouuhhh!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.