Het Censuurjournaal, scène uit het heden

Goedenavond dames en heren, dit is het Censuurjournaal. De wijze leiders van de Crisisraad hebben verordineerd dat de volgende onderwerpen en thema’s met onmiddellijke ingang taboe zijn, om zo allen ons steentje bij te dragen aan de strijd van de Raad en de Vaderlandse Garde tegen de dissidenten en hun kwade bondgenoten die onze prachtige Staat omver willen werpen: de mondingen van rivieren van deze glorieuze natie; de beschikbaarheid van koffie; de beschikbaarheid van fruit; de beschikbaarheid van scheermessen; de beschikbaarheid van rubberen banden; de inhoud van de brieven die u van uw zonen en/of dochters aan het front ontvangt; de inhoud van de brieven die u van uw zonen en/of dochters in de trainingskampen ontvangt; de werkroosters van familieleden, vrienden of bekenden in dienst van enig ministerie van de Raad of van een voor de Raad werkende organisatie. Nogmaals: dit besluit is met onmiddellijke ingang van kracht. Tot zover het Censuurjournaal, goedendag.

 

Ik schud de slaap van me af terwijl de televisie zichzelf weer uitschakelt, meer nieuws dan dat zullen we tot het middagbulletin niet krijgen, en zelfs dat is de moeite van het kijken nauwelijks waard. Maar ach, ieder splintertje informatie om ons van de dag af te leiden… Ik trek de koelkast open op zoek naar iets eetbaars. Het ding werkt al maanden niet meer, maar het is de beste bewaarplaats om de ratten bij je rantsoen vandaan te houden. Een pak houdbare melk, wat sneetjes oud brood, een pot honing—geef mij maar jam of een stuk kaas, maar honing bederft niet, een veel veiligere investering. Heeft me twee paar sokken en een schaar gekost, maar de suikers houden me deze week wel overeind. Ik schraap de laatste scheppen koffie uit het blik en geniet van het gepruttel van het apparaat. De koffie vond ik in een lege keuken in een verlaten huis, geen idee waar de bewoners naar verdwenen waren. Goede handelswaar, echte koffie, maar ik geniet liever zelf tot de laatste slok die ik uit het blik kan persen. Leunend tegen de balkondeuren steek ik een sigaret op. Daar is nooit gebrek aan: hoe uitzichtloos de situatie ook is, hoe zwaar de terroristen de bevoorradingslijnen ook bestoken, de Raad weet wel beter dan de tabakstoevoer op te laten drogen. Het helpt de honger te negeren. Deden ze ook maar zo hun best voor een rantsoen wiet, konden we ook de kou vergeten.

Er wordt op de deur gebonsd en iemand vraagt of ik thuis ben. Is zeker meneer Smith van hiernaast, ik wed dat hij de hele ochtend zijn oor tegen de muur gedrukt houdt om het geluid van het koffiezetapparaat niet te missen. Iedere dag komt hij met een ander excuusje aankloppen, altijd net nadat ik ingeschonken heb. Ik wil hem negeren, ik ga mijn allerlaatste pot echt niet delen, met niemand niet. ‘Oscar, ben je thuis? Ik krijg mijn deur niet op slot, kun je even helpen?’ Hij blijft op het halfverrotte hout timmeren, net zolang tot ik gek word van het geluid en hem wel te woord moet staan. Ik laat de ketting op de deur.
‘Meneer Smith, goedemorgen. Wat voor crisis plaagt u deze ochtend?’
Mijn god, hij drukt zijn gezicht bijna door de smalle opening, de ketting kraakt tegen zijn voorhoofd. Stof en kruimels regenen uit zijn smerige baard. Hij stinkt.
‘Ik wilde je vragen me met mijn voordeur te helpen, Oscar. Maar wat ruik ik daar, heb jij de luxe van een ouderwets kopje koffie bij het ontbijt? Ik weet niet wanneer ik voor het laatst echte filterkoffie heb gedronken…’ De opmerking zweeft als een zielig wolkje stoom mijn appartement binnen, ik probeer het te negeren. Ben ik nooit goed in geweest.
Een ingeving! ‘Hebt u het journaal zonet niet gehoord? Koffie staat op de lijst. Snaveltjes toe, buurman.’ De eerste keer dat het censuurjournaal van pas komt. De teleurstelling druipt door de groeven in zijn oude gezicht. Schaakmat, hij heeft geen munitie meer behalve een beroep op de medemenselijkheid, en dat laat hij wel uit zijn hoofd. Compassie is geen taboe, het is gewoon langzaam een relict geworden. Ik duw de deur dwars tegen zijn gemompel in weer dicht, hij kan niet anders zijn riekende gelaat uit de opening wegtrekken. Ik voel een soort medelijden als ik hem zijn appartement weer in hoor schuifelen, maar ik hard mijzelf met de herinnering aan zijn dochter voor wie hij geen vinger uitstak toen haar huis gevorderd werd door de Garde. Wie is er nou harteloos? That’s life, bitch.

Ik pak mijn kop koffie en ga aan tafel zitten om de krant te lezen, twee dun bedrukte vellen onschuldige weetjes. Wat kunnen wij nog weten van de wereld? Wat kunnen wij nog verwachten? Vandaag heb ik koffie. En morgen? Wie weet.

Dit bericht is geplaatst in De Stad, Voor Vandaag, Wanhoop met de tags , , , , , , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.